Werkgever maakt het te bont en betaalt hoofdprijs

6 februari '17

Na het uitvallen van de directeur wegens burn-outklachten, is de werkgever gehouden re-integratie-inspanningen te verrichten die zijn gericht op het hervatten van het eigen werk. In plaats van met re-integratie aan de slag te gaan, biedt de werkgever de directeur een beëindigingvoorstel aan. Nadat dit voorstel door de directeur is afgewezen heeft de werkgever eenzijdig en zonder nader overleg het salaris teruggebracht van 100% tot 70% van het maximumdagloon. Er is een kort geding voor nodig geweest om de volledige loondoorbetaling te laten hervatten.

Op enig moment stelt de bedrijfsarts vast dat er geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, maar wel van klachten die zijn voortgevloeid uit het inmiddels ontstane arbeidsconflict. Hierdoor is re-integratie in passende werkzaamheden niet mogelijk. De bedrijfsarts adviseert partijen om op korte termijn met elkaar in gesprek te gaan om een oplossing voor het probleem te zoeken.

In plaats van dit advies ter harte te nemen stuurt werkgever, nota bene op de eerste dag dat de directeur in de visie van de bedrijfsarts niet meer arbeidsongeschikt is, een uitnodiging voor de algemene vergadering van aandeelhouders inhoudende het voorgenomen ontslag van de directeur. Nadat het ontslagbesluit is genomen wendt de directeur zich tot de rechtbank Gelderland.

De rechtbank (ECLI:NL:RBGEL:2016:7113) stelt kort gezegd vast dat er geen sprake is van disfunctioneren en dat van een gebrek aan vertrouwen niet is gebleken. De werkgever is dan ook gehouden om naast de transitievergoeding een billijke vergoeding te betalen. Bij de vaststelling van de billijke vergoeding neemt de rechtbank het de werkgever erg kwalijk dat hij het advies van de bedrijfsarts in de wind heeft geslagen en in plaats daarvan het ontslag aan te zeggen. Daarnaast wordt meegewogen dat het brutoloon van de directeur aanzienlijk hoger is dan het maximum dagloon van een WW- uitkering, waarop de directeur bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst is aangewezen. De rechtbank straft het gedrag van de werkgever af en wijst een billijke vergoeding toe van € 141.500,00 bruto, het hoogste bedrag sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid in 2015.