Aannemer, waarschuw tijdig.

14 maart '17

Op 7 maart jongstleden heeft het hof Den Bosch een einde gemaakt aan het geschil tussen een autobedrijf en loodgietersbedrijf, die reeds vanaf 2013 speelde.

Partijen hebben in 2010 een tweetal aanneemovereenkomsten gesloten, waarin het loodgietersbedrijf zich heeft verbonden tot het leveren en aanleggen van vloerverwarming in de nieuw te bouwen werkplaats en showroom van het autobedrijf. De totale aanneemsom bedroeg ruim € 32.000,-. Nadat de vloerverwarming was aangelegd en het beton op het slangenstelsel was gestort, bleek dat de vloerverwarming op verschillende plaatsen lekte. Bij nader onderzoek is gebleken dat vanwege bevriezing de vloerverwarming defect is geraakt. Het autobedrijf stelde de loodgieter aansprakelijk.

In eerste aanleg was de rechtbank van mening dat er op de loodgieter géén waarschuwingsplicht rustte voor het wijzen op de risico’s van bevriezing en schade aan de leidingen. De loodgieter was niet aansprakelijk.

Het hof Den Bosch denkt hier anders over. Het hof acht daarbij onder meer van belang dat de loodgieter deskundig is op het vlak van vloerverwarming, dat vorst in november niet ondenkbeeldig is en dat hij vervolgens niet stil had mogen zitten op het moment dat de vorst daadwerkelijk intrad. De loodgieter had zijn waarschuwingsplicht ten aanzien van die risico’s geschonden en is daarmee aansprakelijk voor de schade die het autobedrijf daardoor lijdt.

Het loodgietersbedrijf heeft zich vervolgens nog verweert met de stelling dat er sprake is van eigen schuld van het autobedrijf, omdat hij de stekkers zelf uit de pomp had gehaald, waardoor bevriezing kon plaatsgevonden. Het hof stelt de loodgieter in de gelegenheid bewijs van deze stelling te leveren en er worden getuigen gehoord. Uiteindelijk slaagt hij er niet in het noodzakelijke bewijs te leveren, waardoor het hof deze stelling (wegens gebrek aan bewijs) naast zich neerlegt.

Niet alleen worden de herstelkosten van de vloer van bijna € 30.000,- toegewezen, ook wordt de vordering ten aanzien van gederfde winst (wegens verminderd gebruik van de garage) toegewezen. De omvang van de gederfde winst zal nog moeten worden vastgesteld.

Het besproken arrest benadrukt maar weer dat de waarschuwingsplicht van de aannemer ver strekt. Indien mogelijk moeten er maatregelen worden getroffen, teneinde schade te voorkomen en, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, moet er gewaarschuwd worden voor de mogelijke risico’s. In het kader van bewijsvoering is het verstandig een dergelijke waarschuwing schriftelijk vast te leggen.

Voor nadere informatie over de waarschuwingsplicht kunt u contact opnemen met Meeuwsen Van den Pol Advocaten.